Inleiding
Met rasstandaard wordt eigenlijk de definitie van het ras bedoeld of met andere woorden, de kenmerken waaraan de rashond moet voldoen.De rasstandaard wordt opgesteld door de rasvereniging in het moederland, bij de Rottweiler is dat de ADRK in Duitsland. Als de centrale kennelclub in Duitsland (Verband für das Deutsche Hundewesen – VDH) en vervolgens ook de FCI (Féderation Cynologique International) dit goedkeurt is hij van kracht. Op de website van de FCI vindt u de rasstandaard van de Rottweiler terug in de originele Duitse taal en met een officiële vertaling in het Engels, Frans en Spaans.
Geschiedenis
De Rottweiler rekent men tot de oudste hondenrassen. Zijn oorsprong gaat tot in de tijd van de Romeinen terug. Daar werd hij als herders en veedrijvershond gebruikt. De honden trokken met de Romeinse legioenen over de Alpen, beschermden de mensen en dreven hun vee. In de omgeving van Rottweil kwamen deze honden samen met inheemse honden en vond vermenging plaats. De belangrijkste taak van de Rottweiler werd nu het bewaken en het drijven van het grote vee en de verdediging van zijn baas en diens eigendommen. Van deze Duitse Rijksstad Rottweil kreeg hij zijn naam: Rottweiler slagershond. De veehandelaren (slagers) fokten deze honden alleen op prestatie en bruikbaarheid voor het werk. Zo ontstond in de loop van de tijd een uitstekende herders- en veedrijvershond, die ook als trekhond gebruikt werd. Toen men in het begin van de twintigste eeuw hondenrassen zocht voor de politiedienst, werd ook de Rottweiler daarvoor getest. Al snel bleek dat de hond voor de opgaven in politiedienst gesteld, bijzonder geschikt was. In het jaar 1910 werd hij dan ook officieel als politiehond erkend.
De Rottweilerfok streeft naar een zeer krachtige hond zwart met roodbruine duidelijk begrensde aftekeningen, die ondanks een stoere verschijningsvorm toch adel bezit en die bijzonder geschikt is als begeleidings-, dienst-, reddings- en gebruikshond.
FCI standaard No.147 - Rottweiler
1. Algemeen verschijningsbeeld van de hond
De Rottweiler is een middelgrote tot grote, stevige hond, noch plomp noch licht van bouw, niet hoogbenig of iel. Zijn in de juiste verhouding staande gedrongen krachtige verschijning verraadt grote kracht, wendbaarheid en uithoudingsvermogen.
2. Belangrijke verhoudingen
De lengte van de romp, gemeten van borstbeen tot en met zitbeen knobbel, mag die van de schofthoogte met ten hoogste 15% overschrijden.
3. Gedrag en karakter
In wezen vriendelijk en vredelievend, is hij aanhankelijk, gehoorzaam en zeer werkwillig. Zijn verschijning verraadt oerkracht, zijn gedrag is zelfverzekerd, evenwichtig en onverschrokken. Hij reageert met hoge opmerkzaamheid maar gelijktijdig rustig op zijn omgeving.
4. Hoofd
4.1. Schedel
Middellang, relatief breed tussen de oren, het voorhoofd, van opzij gezien matig gewelfd.
Achterhoofd knobbel: Goed ontwikkeld zonder sterk uit te komen.
Stop: de schedelaanzet is relatief krachtig. Groef in het voorhoofd is ondiep.
4.2. Aangezichtsschedel.
5. Hals
Krachtig, matig lang, goed gespierd met een licht gewelfde neklijn, droog, zonder wammen of losse keelhuid.
6. Romp
7. Ledematen
7.1. Voorhand
7.2. Achterhand
8. Gangwerk
De Rottweiler is een draver. De rug blijft vast en relatief rustig. de uitvoering van de beweging is harmonisch, zeker, krachtig en soepel, met ruime drafpassen.
9. Huid
Hoofdhuid: ligt overal strak en mag bij hoge oplettendheid lichte rimpels vormen.
10. Beharing
10.1. aard van de vacht
Bestaat uit dekhaar en onderwol = Stockhaar. Het dekhaar is middellang, hard, dicht en strak aanliggend. De onderwol mag niet door het dekhaar heenkomen. Aan de achterbenen is de beharing iets langer.
10.2. Kleur
Zwart met goed begrensde aftekeningen (brand) van een warme, roodbruine kleur aan wangen, snuit, onderzijde hals, borst en benen, alsmede boven de ogen en onder de staartwortel.
11. Grootte en gewicht
Reuen: 61 t/m 68 cm, gewicht ca. 50 kg
Teven: 56 t/m 63, gewicht ca. 42 kg
Alle afwijkingen van de hiervoor genoemde punten moeten als fouten aangezien worden, de beoordeling van de fout moet in verhouding staan met de graad van de afwijking en het gevolg ervan op de gezondheid en het welzijn van de hond.
13. Zware fouten
nb